In september bezocht ik de Gastvrij Rotterdam, de jaarlijkse horecabeurs in Ahoy. Vol energie kwam ik thuis van de ontmoetingen die ik had met mensen met een passie voor hun product. In mijn blog “Let’s go bananas” vertelde ik je al het mooie succes van Laura Hoogland. Ik wilde eigenlijk net naar huis gaan toen ik een oester van Seafarm aangeboden kreeg. Nu had ik al behoorlijk veel geproefd, maar ik ben gek op oesters en wie kan zo’n charmante man nou weigeren?
Oesterman Don Ostra, serveerde deze in combinatie met Hermit gin…. goede combi! Ik kwam in gesprek met Mark Abrahamsz van Seafarm. Hij vertelde mij dat Seafarm vis op land kweekt. Vis op land, huh, hoe werkt dat dan? Dat moest ik maar eens met mijn eigen ogen komen bekijken vond Mark.
Hier aan de kust, de Zeeuwse kust….
Ik maakte een afspraak met Mark voor een rondleiding en op een mooie oktoberdag reed ik naar Kamperland. Eenmaal aangekomen begint Mark buiten met uitzicht op de Stormvloedkering zijn verhaal over Seafarm: “wij kweken tarbot op land en daarnaast vissen we op mesheften en verwerken wij deze, ook hebben we een uitgebreid assortiment in schaal- en schelpdieren.”
Twee keer per dag komt met vloed water van de Noordzee de Oosterschelde binnen, daarbij worden ook algen en plankton meegenomen. De Oosterschelde is een Natura 2000-gebied: er leven oosterscheldekreeften, er bevinden mosselpercelen, oesterpercelen, 156 verschillende soorten zeewier en een diversiteit aan verse vis. Het water is helder en rein. Als je vis op land wil kweken is kwaliteit en constanstheid van water een van de belangrijkste eisen. Daar is het water uit de Oosterschelde niet goed genoeg voor. Seafarm gebruikt zilt bronwater: oosterscheldewater dat door de aardkorst omhoog gepompt wordt vanuit drie verschillende dieptes. De drie bronnen bevinden zicht tussen de 72 en 62 meter diep, het water wordt door aardlagen en zandlagen naar boven gepompt en tegelijkertijd gefilterd. Het water heeft een constante smaak en heel belangrijk: een constante temperatuur.
Waarom vis op land?
Oprichter en eigenaar Adri Bout komt uit een echte vissersfamilie, waarbij de kennis van vader op zoon doorgegeven werd. Adri heeft jaren op de Noordzee rondgezworven om te vissen op kabeljauw en platvis met een eurokotter. Hij is na verloop van jaren gaan zien dat de vangsten terugliepen en besefte zich ook dat de zee leeg raakt. Bovendien steeg de dieselprijs en was het steeds moeilijker om aan goed personeel te komen. Hij zag 30 jaar geleden al dat we zo niet door konden gaan en wilde iets doen, een vooruitstrevende blik. Hij is gaan samenwerken met een aantal partijen: een andere viskweker en een school in Santiago de Compostela met een aquacultuur opleiding en samen zijn ze tot een concept gekomen: het kweken van vis op land. Om vis te kweken zijn er larfjes, babyvisjes nodig. Die werden in eerste instantie vanuit Frankrijk geïmporteerd, maar door de crisis ging dit bedrijf failliet. Omdat Seafarm uitsluitend kwaliteit wil leveren zijn ze zelf met een conculega een kraamkamer, de hatchery, gestart: Fry Marine, die je op de onderstaande foto ziet.
Bij het begin beginnen
Om te beginnen met het kweken van vis op land heb je kennis nodig voor het kweken van algen, roodgekleurde algen. Op de daken van Seafarm en Fry Marine liggen 2.000 vierkante meter zonnepanelen. Het zonlicht dat daarmee opgevangen wordt, wordt omgezet in energie die gebruikt wordt voor led-verlichting. Met die led-verlichting kun je spelen met kleuren: meng wit met rood en je krijgt roze. Ik weet daar alles van, het bewijs werd onlangs weer eens geleverd toen ik een rode broek had meegewassen met de witte was. Voor Seafarm werkt deze combinatie wel, zij wil een rood gekleurde alg, de rode monas. De rode monas wordt gevoerd aan een roeipootkreeftje. Deze is namelijk het best uitgebalanceerde voedselbommetje voor het tarbot babyvisje. Een mama-vis geeft tussen de 30.000 en 50.000 larfjes, waar dankzij de kwaliteit van het water, voeding en veel onderzoek circa 98% de eerste drie kritieke dagen overleeft. Wist je trouwens dat alle vis als rondvis, dus als rechtop zwemmende vis, wordt geboren? Zo ook de tarbot. Na zo’n acht weken vindt er een transformatie plaats: de vis gaat kantelen in de bovenste water kolommen, de oogjes verplaatsen van de zijkant naar de bovenkant. Het lijkt me heel bijzonder om dat te zien. Na twaalf weken is de tarbot getransformeerd naar een platvis die op de bodem leeft, het liefst boven op elkaar. De tarbot is een lui kuddedier, hij komt alleen in actie als hij honger heeft of als er gevaar dreigt. Na de transformatie worden de tarbot in bakken gezet, er komt een zuurstofcilinder op, zodat ze overgeplaatst kunnen worden naar de kwekerij. Daar vertel ik je binnenkort meer over.
Volg Mrs Mostert op Instagram en Facebook